Weer wat verder

Inmiddels zijn we voor alle vakken weer een stukje verder. Voor rekenen, taal en spelling hebben we de laatste lessen gehad en volg(d)en de eerste toetsen.
De afgelopen week hebben we de hele en halve uren bij klokkijken geoefend (doet u thuis mee?), splitsen, de al eerder genoemde keersommen en sommen waarbij handig gerekend moet worden. Denkt u hierbij aan dubbele sommen en eentje meer of minder, zoals 8+8=16 en 8+9=17. Ook hebben we verdwijnsommen en bijna-verdwijnsommen geoefend. Dit zijn minsommen waar het tweede getal bijna net zo groot is als de eerste, en waarbij het antwoord dan 0, 1 of 2 is. Een voorbeeld van zo'n verdwijnsom is 19-19=0. Een voorbeeld van een bijna-verdwijnsom is 19-17=2.

Omdat we voor taal en spelling dezelfde methode gebruiken, duren de lessen en blokken even lang en naderden we deze week voor beiden het einde van het eerste blok.
De taaltoets stond vandaag op het programma. Tijdens een blok taal worden steeds 20 min of meer nieuwe woorden aangeleerd tijdens de lessen woordenschat. Dit zijn de woorden die aan de muur in de klas hangen.
Uit onderzoek is gebleken dat nieuwe woorden pas goed beklijven als een kind ze meerdere malen in meerdere contexten krijgt aangeboden. Ik doe dat uiteraard tijdens de taallessen zelf, maar probeer dat ook op andere momenten. Vandaar dat er aan het prikbord in de klas tekeningen hangen met daarop een huis en een heleboel woordjes gerelateerd aan het woord huis.

Tijdens een blok spelling worden weer andere woorden aangeleerd, vaak met een bepaalde problemathiek zoals woorden met ei of ij. Vooral de zogenaamde weetwoorden, dus woorden die uit het hoofd geleerd moeten worden, moeten regelmatig worden aangeboden en herhaald. Ook dat gebeurt tijdens de spellinglessen, en waar het kan ook in de andere lessen.
Eerst hebben we een oefentoets gemaakt, zodat de kinderen zelf konden zien welke (soort) woordjes ze nog niet goed kenden. Daarna werden die vandaag nog extra geoefend, volgende week volgt het 'echte' dictee.